Garnalenspiesjes met citroenboter

Garnalenspiesjes met citroenboter

Afgelopen april, tijdens het coronavoorjaar, bivakkeerde ik als een soort vluchteling in Utrecht bij Erik en Inge. In plaats van een eenzaam verblijf in mijn warme flatje, kon ik daar heerlijk genieten van tuin en keuken. En in plaats van alleen en eenzaam mijn zestigste verjaardag te vieren, hingen er slingers en had Inge voor mij een heerlijke appeltaart gebakken. En ik kreeg van hun een citroenboom. Voor in mijn warme loggia. Een hele mooie boom, vol met heerlijke citroenen. Tijd dus om iets citroenigs te maken. En iets met garnalen. Omdat die nou eenmaal lekkermakkelijklekker zijn. Op de barbecue natuurlijk, want we waren dit voorjaar ook druk aan het experimenteren met de kamadobarbecue (dat is een soort groot groen ei maar dan klein en zwart). Het werden dus gegrilde garnalenspiesjes met citroenboter. Als voorafje, want we hadden ook nog lekkere gekonfijte eendenboutjes die even op de kamodo gegrild mochten worden.

Goed, we waren met zijn drieën (het was immers coronatijd), dus het volgende recept is voor drie personen. Maar je kunt er dus makkelijk veel meer van maken.

Ingrediënten
  • 18 grote garnalen
  • rauw en ongepeld
  • 1 kleine rode paprika
  • 2 el olijfolie
  • 3 citroenen
  • 125 g boter
  • grof zeezout en zwarte peper
  • bamboespiesjes

Leg 6 bamboespiesjes in koud water. Verwijder zo nodig het darmkanaal uit de garnalen, laat ze verder heel. Hak een paprika in kleine stukjes, doe dit in een plastic zak, voeg daarbij olijfolie, sap van 1 citroen, een snufje grof zeezout, grof gemalen peper en doe daarna de garnalen erbij. Laat 30 minuten marineren. (Let op: niet langer, dan worden ze gaar en slap!)
Roer intussen de boter zacht met het sap van 1 citroen.

Haal de garnalen uit de zak en maak spiesen met 3 garnalen per spies.
Verhit de barbecue tot 200 graden en bestrijk het rooster met wat olie en gril de garnalen tot ze mooi roze zijn. Let op, dat gaat echt heel snel.
Serveer de garnalen met de citroenboter en een citroen in kwarten gesneden. Echt lekkermakkelijklekker dus!

Bestemming voor een zak zeevruchten: Paella op mijn manier

Maandag is qua koken altijd een rampdagje. Jims moet om 6 uur al stage lopen, Bert komt pas na 6 uur thuis maar moet wel om 7 uur al sporten en ik heb vaak bijeenkomsten in Arnhem aan het eind van de middag. De kunst is dus iets te koken dat in drie etappes gegeten kan worden. Lasagne, burrito’s, jachtschotel, stamppot… ik kan het niet meer zien. Het is zo saai…

Dus beloofde ik Jim vanmorgen dat ik iets totaal anders ging koken.

Goed, denk ik na een paar uurtjes werken, laat ik even naar de Lidl rijden, kijken of ze iets betaalbaars en lekkers in de aanbieding hebben. Het is immers bijna Pasen, en dan verschijnen er altijd leuke lekkere dingen in de winkel (en op maandag houd ik meestal mijn portemonnee wat meer in de gaten).

Nou mooi niet dus. Sta met tassen en huissleutel in de hand, kan ik mijn autosleutels niet vinden. Die blijken nog in de jaszak van Jim te zitten. (Hij was gisteren de BOB.) En ja, het was echt fietsweer, maar daar had ik geen zin in en ook niet echt tijd voor….

Dus de voorraadkast, koelkast en vriezer  maar weer ingedoken. Kwam goed uit want er bleek een zak gemengde zeevruchten in de diepvries te liggen die echt deze maand de pan in moest.

Resultaat: Rijst met zeevruchten, spekjes en groenten (soort paella dus maar dan anders). Niet helemaal nieuw, maar wel heel erg lekker. Vond Jim ook.

Laat de zeevruchten ontdooien in een zeef boven een kom heet water (of als je dit niet op het laatste nippertje bedenkt, zoals ik, een nacht in de koelkast). Meng de zeevruchten met een eetlepel olijfolie, een eetlepel citroensap, twee gehakte gedroogde pepertjes en een fijngemaakte knoflookteen. Zet even een uurtje weg op kamertemperatuur.

Snijdt een rode paprika in blokjes,  twee bosuien in ringetjes en twee sjalotten en nog een teen knoflook kleine stukjes. Maak een liter bouillon van twee tabletten (vis- of groentenbouillon).

Verhit een scheut olie in een hete braadpan en fruit hierin kort de sjalotten en knoflook. Voeg een theelepel cayennepeper eneentheelepel paprikapoeder toe. Bak 150 gram gerookte spek in blokjes mee en voeg vervolgens  300 gram (risotto)rijst toe. Bak even snel mee tot de rijst glazig is. Giet vervolgens de helft van de bouillon bij de rijst, roer goed om en laat met de deksel op de pan zachtjes koken tot al het vocht opgenomen is. Voeg vervolgens 200 gram diepvriesdoperwten toe en de helft van de resterende bouillon. Laat weer een paarminuten zachtjes koken tot de erwten en de rijst gaar zijn (eventueel nog extra bouillon toevoegen als dat nodig is). Draai het vuur onder de pan uit.

Laat de zeevruchten uitlekken in een zeef. Verhit in een grote wok een scheutje olie en bak hierin de zeevruchten samen met de blokjes paprika. Doe hierbij het rijstmengsel en maak het af met de ringetjes bosui. Er kan een tomatensalade bij, maar dat heb ik dus niet gedaan (want geen tomaten meer in huis). Maar zo was het ook heerlijk vond Jim (en Bert intussen ook).

 

 

Een heerlijke ontdekking: Pannenkoekjes gevuld met kip en dragon.

Twee weken geleden waren we bij Het Kookeiland in Arnhem om mijn droomkeukenmachine te kopen, een Magimix! Het wonder heeft intussen een mooie plek op mijn aanrecht gekregen, maar daar gaat het nu niet over. Zo’n kookwinkel doet natuurlijk aan kookdemonstraties en op dat moment kon ik jaloers zien hoe geweldig je kunt koken met ‘De Meyere pannen’, maar ook daar gaat het nu niet over. Waar het wel over gaat is  wat  er op dat moment in zo’n superpan bereid werd: kipfilet met paddenstoelen, room en dragon. Wow!

Gisteren deed ik voor het eerst sinds tijden weer eens boodschappen bij ons buurtsuper, de Plus en daar zag ik tot mijn grote verrassing bij de verse kruiden dragon liggen. Tijd dus om dat heerlijke gerechtje na te maken. Oké, natuurlijk wel met een eigen touch, dat kan ik gewoon niet laten.

Snijd twee goede (bij voorkeur biologische) kipfilets in blokjes en bak ze kort aan in een scheut olijfolie. Haal ze uit de pan als ze lichtbruin zijn gekleurd en bak vervolgens een half bakje in plakjes gesneden (biologische) kastanjechampignons in de olie. Als de champignons goed gebakken zijn doe je  de kipfilet weer erbij, een bakje Hollandse garnalen  en flinke scheut room. Vervolgens een hand vol gehakte dragon en zout en vers gemalen peper naar smaak. Laat de room iets inkoken en alles goed op temperatuur komen.

Ik had nog vier dunne pannenkoekjes liggen (had Jim die middag weer eens blij gemaakt), dus die had ik intussen in een oven van 150 graden even opgewarmd. Nu dus een kwestie van kipmengsel samen met handvol veldsla in de pannenkoekjes rollen en genieten maar. En genieten, dat was het dus echt. Umberto vond het zowaar culinair!  Begin het toch te leren. 🙂

Supersalsa’s voor de liefhebbers

Gisteren voor mijn verjaardagsfeestjes twee mooie tomatensalsa’s gemaakt die ik even vast moet leggen. Omdat ze gewoon te lekker waren om te vergeten.

Het begon eigenlijk met en kilootje prachtige ‘smaaktomaatjes’. Van die mooie rooie, die je qua geur en kleur al vergezichten geven van ‘lekkerder kan niet’. Eigenlijk wilde ik daarmee gewoon één grote bak salsa maken. Altijd fijn met wat simpele tortillachips erbij, of nog beter, lekker brood eronder.

Maar goed, toen ik de hele kilo tomaten van pitten had ontdaan en in piepkleine blokjes had gesneden, kreeg ik het idee dat een beetje variatie ook geen kwaad kan. Daarom eerst maar eens de tomatenblokjes verdeeld over twee kommen. De eerste kom kreeg een pittig ‘traditioneel’ accent: een handvol fijngesnipperde rode ui, een lepeltje gehakte knoflook, een fijngesneden rode peper (gisteren waren de verse rode pepers helaas uitverkocht, dus mijn alternatief was een flinke kneep ‘verse’ rodepeperpasta uit zo’n tube van de Appie, altijd handig), een bosuitje in dunne ringetjes, het sap van een halve citroen, een scheut goede olijfolie, een handvol verse gehakte koriander en wat peper en zeezout naar smaak. Uurtje of wat laten trekken (niet in de koelkast!) en klaar.

Omdat ik ook nog anderhalf ons Hollandse garnalen in de koelkast had liggen, kreeg de tweede helft een wat zachter karakter. Oké, wel wat gesnipperde rode uitjes erbij, citroensap en olijfolie, flink wat vers gemalen peper en een beetje zout. Oppassen, want die garnalen geven zelf al een aardig zout accent. De finishing touch zat in een flinke hand vol gehakte platte peterselie. Gewoon weer zo’n voorbeeld van lekkermakkelijklekker

Beide bakken waren in no time leeg, dus volgens mij vielen ze wel in de smaak.

Experimenteren met muffins – omdat ik niet zo van zoet houd

Mijn vriendinnetje Chantal is een kei in muffins maken. Elke maandelijkse ‘Lost’-zondag verschijnt zij met bakken vol met haar baksels, compleet met zure room en zelfgemaakte kersenjam. Voor iedereen een feest. Behalve voor mij. Ik houd namelijk niet zo van zoet. Ik ben meer van de hartige keuken. Maar als ik de anderen zo zie schransen dan ben ik jaloers. Dat wil ik ook!

Ik heb nog even de tijd voordat onze Tv-zondagen weer starten. Het is nog geen herfst. Gelukkig niet. En ik heb me voorgenomen ze te verpletteren. Met nog lekkerdere muffins dan die zoete van Chantall. Nou ja, oké, minstens zo lekkere muffins als die zoete van Chantall.

Het is zomer, maar het regent, dus tijd om de keuken in te duiken en te starten met mijn hartige muffinexperiment. Vandaag met Hollandse garnalen en echte parmezaan.

Doe in een grote kom: 150 gram zelfrijzend bakmeel met 50 gram vers gerapte parmezaan, 50 gram gehakte Hollandse garnalen, 150 gram Griekse yoghurt, 3 eetlepels olijfolie, een handje verse bieslook en wat zout en peper.

Alles roeren tot een samenhangend deeg ontstaat. Pas op dat je het niet kapot mengt, een beetje grof mag best. Intussen de oven voorverwarmen op 190 graden.

Een muffinblik (voor 12 kleine muffins) invetten en in elke holte een lepel deeg, niet te vol want het rijst de pan uit. Ik had genoeg beslag voor 2 keer een vol blik, 24 muffins dus.

Zet het blik in de voorverwarmde oven. Na ongeveer 12 tot 15 minuten zijn goudbruin en gaar. De exacte tijd hangt af van je eigen oven dus wel even in de gaten houden. En ook niet te snel eruit halen want dan storten ze in.

Bij mij werden ze mooi luchtig maar naar mijn smaak hebben ze nog wel iets van een sausje nodig. Bijvoorbeeld een klassieke cocktailsaus of iets tzaziki-achtigs. Enne, ik evenaar die Chantall nog niet, dus volgende keer een nieuw experiment. Volgens mij is deze versie wel leuk om een voorgerechtje mee op te bouwen, met wat extra garnalen of een grote gamba en een mooi yoghurtsausje, of met een mooie ham, serrano bijvoorbeeld. Ga ik ook nog uitproberen. Dus ook dat wordt vervolgd 😉

Trouwens… de muffins van Chantal zijn eigenlijk scones. Vergissing. Dat krijg je als je niet zo thuis bent in zoetvoer.