Pasta met asperges en Sockeye zalm

Pasta met asperges en Sockeye zalm

De aspergetijd zit er alweer bijna op. Helaas. Want ik ben gek op asperges. Heb ze nu dus ook weer in huis voor een fijn maaltje. Tijdens mijn corona-retraite heb ik ze natuurlijk ook gemaakt. Met tagliatelle, Sockeye zalm (die mooie rode gerookte zalm) en mascarpone. Erg lekker. Hier het recept, natuurlijk ook nu voor 3 personen.

Je hebt nodig
  • 500 g witte asperges
  • 100 g Sockeye zalm
  • 2 sjalotten
  • 1 el boter
  • 3 el mascarpone (goede crème frâiche mag ook)
  • 200 g tagliatelle (met ei)
  • 2 el gehakte peterselie
  • zest van 1 citroen
  • peper en zout
Zo maak je het

Schil de asperges goed, verwijder de houtige uiteinden en snijd ze in duimlange stukken. Zet een pan water op met zout en leg de asperges in het koude water. Ze moeten net onderstaan. Breng het water aan de kook, leg de deksel op de pan en zet het vuur uit. Laat ze een kwartiertje garen in het afkoelende water. Je zult zien dat ze dan helemaal perfect zijn.

Snijd intussen de sjalotten fijn, hak de peterselie en verdeel de zalm in grove stukken. Zet het water op voor de pasta. Laat de boter smelten in een koekenpan en bak hierin zachtjes de sjalotten. Let op: ze mogen niet bruin worden. Als ze zacht zijn, zijn ze klaar. Kook de tagliatelle in het kokende gezouten water al dente. Hoelang dat duurt, hangt af van de pasta die je gebruikt. Kijk daarvoor op de verpakking.

Verwarm je borden even voor in de oven of onder een hete kraan. Giet de pasta af, bewaar een kopje van het kookwater. Schep de asperges uit de pan, meng ze met de pasta. Voeg nu de sjalotten, mascarpone en citroenzest toe. Maak zo nodig was smeuïger met het kookwater. Verdeel nu de pasta over de borden, leg de zalm op de pasta, strooi er de peterselie over en wat versgemalen zwarte peper. Serveer direct.

Tonijnbroodjes uit de oven

Tonijnbroodjes uit de oven

De eerste versie van deze broodjes met tonijn maakte ik tijdens mijn corona-retraite in Utrecht. En gisteren kon ik het recept verfijnen. Samen met Heidi aan het werk. Plannen maken en uitwerken. Dromen waarmaken over koken, schrijven en tafelen. En als je hard werkt mag je ook goed eten. Nu dus wel een plaatje erbij. Gemaakt door Heidi. Omdat ze het zo’n mooi gerechtje vond. En nog lekker ook, bleek later. Je maakt het zo.

Dit gebruikte ik voor ons tweeën:

  • 2 (afbak)kaiserbroodjes
  • 1 blikje tonijn
  • 2 tomaten
  • 2 lente-uitjes
  • 1 el kappertjes
  • 1 el crème fraîche (heerlijke Bretonse crème fraîche gevonden bij de AH)
  • 2 el geraspte kaas
  • Peper en zout

Zo maakte ik deze heerlijke broodjes:

Verwarm de oven op 200°C. Maak een mengsel van de tonijn, crème fraîche, tomaat (in blokjes gesneden), lente-uitjes (in ringetjes), kappertjes en 1 el geraspte kaas. Breng op smaak met peper en zout.

Snijd het kapje van de broodjes en hol ze voorzichtig uit. Vul nu de broodjes met het tonijnmengsel en bestrooi ze tenslotte met de geraspte kaas. Zet de broodjes 8 minuten in de oven tot ze mooi bruin zijn en de kaas gesmolten. Serveer bijvoorbeeld met wat veldsla ofzo. Echt een supermakkelijk en heel erg lekker lunchgerechtje.

Garnalenspiesjes met citroenboter

Garnalenspiesjes met citroenboter

Afgelopen april, tijdens het coronavoorjaar, bivakkeerde ik als een soort vluchteling in Utrecht bij Erik en Inge. In plaats van een eenzaam verblijf in mijn warme flatje, kon ik daar heerlijk genieten van tuin en keuken. En in plaats van alleen en eenzaam mijn zestigste verjaardag te vieren, hingen er slingers en had Inge voor mij een heerlijke appeltaart gebakken. En ik kreeg van hun een citroenboom. Voor in mijn warme loggia. Een hele mooie boom, vol met heerlijke citroenen. Tijd dus om iets citroenigs te maken. En iets met garnalen. Omdat die nou eenmaal lekkermakkelijklekker zijn. Op de barbecue natuurlijk, want we waren dit voorjaar ook druk aan het experimenteren met de kamadobarbecue (dat is een soort groot groen ei maar dan klein en zwart). Het werden dus gegrilde garnalenspiesjes met citroenboter. Als voorafje, want we hadden ook nog lekkere gekonfijte eendenboutjes die even op de kamodo gegrild mochten worden.

Goed, we waren met zijn drieën (het was immers coronatijd), dus het volgende recept is voor drie personen. Maar je kunt er dus makkelijk veel meer van maken.

Ingrediënten
  • 18 grote garnalen
  • rauw en ongepeld
  • 1 kleine rode paprika
  • 2 el olijfolie
  • 3 citroenen
  • 125 g boter
  • grof zeezout en zwarte peper
  • bamboespiesjes

Leg 6 bamboespiesjes in koud water. Verwijder zo nodig het darmkanaal uit de garnalen, laat ze verder heel. Hak een paprika in kleine stukjes, doe dit in een plastic zak, voeg daarbij olijfolie, sap van 1 citroen, een snufje grof zeezout, grof gemalen peper en doe daarna de garnalen erbij. Laat 30 minuten marineren. (Let op: niet langer, dan worden ze gaar en slap!)
Roer intussen de boter zacht met het sap van 1 citroen.

Haal de garnalen uit de zak en maak spiesen met 3 garnalen per spies.
Verhit de barbecue tot 200 graden en bestrijk het rooster met wat olie en gril de garnalen tot ze mooi roze zijn. Let op, dat gaat echt heel snel.
Serveer de garnalen met de citroenboter en een citroen in kwarten gesneden. Echt lekkermakkelijklekker dus!

Makreel met spitskool en nog veel meer

Ik zit in zo’n periode dat koken het enige is waar ik echt blij van word. Oké, en wandelen, en misschien ook een beetje schrijven, alles wat mijn hoofd leeg maakt. Want dat zit een beetje te vol op dit moment.

En dus duik ik de laatste tijd weer wat vaker de keuken in (volgende week mag ik zelfs een paar dagen koken in de keuken van De Berghut in Oostenrijk) en laat ik de bekende gerechten even los. Experimenteertijd!

Deze week was mijn vriendinnetje M. proefkonijn. Ze zat wel midden in een ‘gezondweek’, ‘of ik daar een beetje rekening mee wilde houden’. Natuurlijk! Is voor mij in deze kwakkeltijd ook niet slecht.

Er lagen nog wat makreelfilets in mijn koelkast. En een spitskool, en ook nog een portobello. Dus begin van de inspiratie was daar en koelkast leegmaken is leuk verantwoord én goed voor mijn portemonnee.

Goed, receptje dus (voor twee personen).

Kook 100 gram zilvervliesrijst 10 minuten in ruim kokend water, giet af en laat afkoelen. Vervolgens twee ons (diepvries) sugarsnaps een minuutje koken, afgieten en afspoelen met koud water om te voorkomen dat ze doorgaren. Ze moeten wel knapperig blijven.

Hak een ui en een rood pepertje in kleine stukjes, fruit zachtjes in een scheutje arachideolie samen met wat kurkuma, kerrie en een lepel sambal voor extra pit.

Snijd een halve spitskool in dunne reepjes en doe hetzelfde met de portobello.  Bak ze mee met de uien.

Haal het vel van de makreelfilet (als dat er nog op zit), en pluk de vis in hapklare stukjes. Controleer meteen even op graten.

Roer de rijst door het groentenmengsel, bak even mee en voeg de sugarsnaps en makreel als laatste toe. Warm door en breng zo nodig nog op smaak met wat zout.

Dat is alles. Dus toch wel weer lekkermakkelijklekker. En nog gezond ook.

Bestemming voor een zak zeevruchten: Paella op mijn manier

Maandag is qua koken altijd een rampdagje. Jims moet om 6 uur al stage lopen, Bert komt pas na 6 uur thuis maar moet wel om 7 uur al sporten en ik heb vaak bijeenkomsten in Arnhem aan het eind van de middag. De kunst is dus iets te koken dat in drie etappes gegeten kan worden. Lasagne, burrito’s, jachtschotel, stamppot… ik kan het niet meer zien. Het is zo saai…

Dus beloofde ik Jim vanmorgen dat ik iets totaal anders ging koken.

Goed, denk ik na een paar uurtjes werken, laat ik even naar de Lidl rijden, kijken of ze iets betaalbaars en lekkers in de aanbieding hebben. Het is immers bijna Pasen, en dan verschijnen er altijd leuke lekkere dingen in de winkel (en op maandag houd ik meestal mijn portemonnee wat meer in de gaten).

Nou mooi niet dus. Sta met tassen en huissleutel in de hand, kan ik mijn autosleutels niet vinden. Die blijken nog in de jaszak van Jim te zitten. (Hij was gisteren de BOB.) En ja, het was echt fietsweer, maar daar had ik geen zin in en ook niet echt tijd voor….

Dus de voorraadkast, koelkast en vriezer  maar weer ingedoken. Kwam goed uit want er bleek een zak gemengde zeevruchten in de diepvries te liggen die echt deze maand de pan in moest.

Resultaat: Rijst met zeevruchten, spekjes en groenten (soort paella dus maar dan anders). Niet helemaal nieuw, maar wel heel erg lekker. Vond Jim ook.

Laat de zeevruchten ontdooien in een zeef boven een kom heet water (of als je dit niet op het laatste nippertje bedenkt, zoals ik, een nacht in de koelkast). Meng de zeevruchten met een eetlepel olijfolie, een eetlepel citroensap, twee gehakte gedroogde pepertjes en een fijngemaakte knoflookteen. Zet even een uurtje weg op kamertemperatuur.

Snijdt een rode paprika in blokjes,  twee bosuien in ringetjes en twee sjalotten en nog een teen knoflook kleine stukjes. Maak een liter bouillon van twee tabletten (vis- of groentenbouillon).

Verhit een scheut olie in een hete braadpan en fruit hierin kort de sjalotten en knoflook. Voeg een theelepel cayennepeper eneentheelepel paprikapoeder toe. Bak 150 gram gerookte spek in blokjes mee en voeg vervolgens  300 gram (risotto)rijst toe. Bak even snel mee tot de rijst glazig is. Giet vervolgens de helft van de bouillon bij de rijst, roer goed om en laat met de deksel op de pan zachtjes koken tot al het vocht opgenomen is. Voeg vervolgens 200 gram diepvriesdoperwten toe en de helft van de resterende bouillon. Laat weer een paarminuten zachtjes koken tot de erwten en de rijst gaar zijn (eventueel nog extra bouillon toevoegen als dat nodig is). Draai het vuur onder de pan uit.

Laat de zeevruchten uitlekken in een zeef. Verhit in een grote wok een scheutje olie en bak hierin de zeevruchten samen met de blokjes paprika. Doe hierbij het rijstmengsel en maak het af met de ringetjes bosui. Er kan een tomatensalade bij, maar dat heb ik dus niet gedaan (want geen tomaten meer in huis). Maar zo was het ook heerlijk vond Jim (en Bert intussen ook).

 

 

Weer een lekker mosselreceptje

Even geweldig mosselreceptje vastleggen. Geen vingers meer over.

Je begint met het voorverwarmen van de oven (op slechts 150 graden) en je zet hier vast een forse ovenschaal in (om ook voor te verwarmen).

Vervolgens maak je 2 kilo mosselen schoon (de Zeeuwse Roem van de Appie geeft bijna geen afval, scheelt weer).

Een klein preitje snipperen en in grote (mossel)pan zachtjes bakken in eetlepel roomboter met theelepel kerrie. Glas wijn, mosselen en veel verse peper erbij, deksel op de pan en snel op hoog vuur koken (tot de deksel van de pan af kookt) Omschudden en nog een keer op laten komen. Niet te lang koken want dan worden ze taai. Mosselen in de voorverwarmde ovenschaal scheppen, afdekken met alufolie en in de oven zetten om warm te houden.

Mosselvocht overgieten in kleinere (steel)pan, inkoken (ongeveer tot de helft), klein bekertje creme fraiche en twee forse lepels kruidenroomkaas toevoegen, met de garde gladkloppen en nog even verder inkoken (ik heb nooit het geduld om er echt een dikkere saus van te maken, dun is ook lekker). Saus over de mosselen scheppen en meteen op tafel zetten. Daar heb je echt geen stokbrood of sausjes of wat dan ook bij nodig. Mjam!